zaterdag 24 januari 2015

alleen

Ik zat op de pianokruk maar ik geloof niet dat ik de toetsen aangeraakt heb.
Het huis was helemaal leeg en stil. Oorverdovend stil.
Ik was alleen. Alleen met mijn gedachten.
Veertien jaar oud was ik. Mijn dagboek, dat eerst ‘Anne’ heette maar inmiddels versierd werd met hartjes en namen van jongens waar ik weg van was, had ik binnen handbereik.
Ik geloof dat ik er die middag in geschreven heb.
Mijn ouders waren naar het ziekenhuis. De politie was komen vertellen dat mijn zusje – 12 jaar oud, net 3 weken brugklasser op het gymnasium waar ik in de derde klas zat – een ongeluk had gehad op weg naar huis.
Ik wilde niet mee. Of kon ik niet mee naar de IC? Ik weet het niet zeker. Klopt mijn herinnering wel?

Het beeld van dat meisje op die pianokruk in het stille huis is als een icoon in mijn herinnering opgeslagen. Dàt was alleen-zijn.


Naschrift: mijn zusje hield aan het ongeluk hersenletsel over. 

zondag 18 januari 2015

Meditatie is hot

Meditatie is hot. Dat ontdekte ik toen ik een cursus organiseerde en voor het eerst moest gaan nadenken over de manier waarop een wachtlijst werkt. Hoewel ik in mijn werk streef naar het grote aantal ben ik aan het leren om het kleine lief te hebben. Menigmaal heb ik in spanning afgewacht of er wel iemand zou komen voor een geplande activiteit. Maar meditatie is hot. Dus liep de eerste cursus vol en kon ik gelijk een tweede aankondigen. Ook vol.

‘Denken’ heeft een slechte naam gekregen. Regelmatig ontmoet ik zinzoekers die het helemaal gehad hebben met hun gedachten. Het denken brengt je op een dwaalspoor, en het ultieme doel is om daar los van te komen. Het aloude ‘je pense donc je suis’ heeft zijn glans verloren. Ik denk dus ik ben afgeleid en onrustig, en het contact met de zin van het bestaan kwijt – dat is eerder het adagio. 

Even terug naar de meditatiecursus. Het was geweldig om te merken hoe goed het sommige deelnemers deed. Iemand die een onvoorstelbaar verdriet met zich meedraagt vertelde met behulp van de oefeningen beter te kunnen slapen. Een ander schreef me:  “Ik kom er nu achter wat ik gemist heb. De traditie van mijn opvoeding heb ik achter me gelaten (en dat voelt goed). Maar de verbondenheid om samen stil te zijn en teksten en gedachten aangereikt te krijgen doet me heel erg goed. Het doet verlangen naar verdieping”.
 Voor alle deelnemers was het oefenen met meditatie een bron van rust, een manier om te ervaren dat er een rustpunt is te midden van vele keuzes, gedachten en gevoelens. Tot zover de techniek.

Inhoud doet ertoe
Degenen die zich ‘niet-gelovig’ noemden (en na 3 avonden was dat niet opeens veranderd) gaven aan dat gelovige (christelijke) inhoud van de meditatie hen niet stoorde. In tegendeel: een citaat uit psalm 139 of een andere tekst raakte hen wel degelijk. Ik trek als voorzichtige conclusie dat de inhoud er wel degelijk toe deed.
Deze kerstvakantie las ik ‘Het huidige moment’ van Sam Harris: een boek van een welbekend atheïst die een pleidooi houdt voor spiritualiteit. Harris zet zich daarbij nog steeds zonder reserve af tegen de grote wereldgodsdiensten; alleen het boeddhisme kan vanwege de afwezigheid van verhalen over God zijn goedkeuring wegdragen. In Harris optiek doen religies uitspraken over God die volkomen irrationeel zijn en elkaar tegenspreken. Ze kunnen daarom geen basis zijn voor een waarachtig bewustzijn.

Puur bewustzijn
Harris ziet bevrijding in het besef dat het ‘zelf’ niet bestaat. Als je afstand kunt nemen van het idee dat het ‘ik’ met al zijn gedachten werkelijk is, dan ontstaat er puur bewustzijn. Hoe je precies tot zo’n puur bewustzijn komt kan Harris niet goed uitleggen. Maar het is duidelijk dat die ervaring hem veel goeds gebracht heeft.
Wat mij het meest treft in het boek van Harris is, dat het wel om het ‘ik’ blijft draaien. Hoewel de inzet is om er los van te komen kan dat alleen bereikt worden (soms heel even… ) vanuit het eigen bewustzijn. De denkende mens blijft het centrum van het universum.

Ruimte maken voor God
Bij het geven van een meditatiecursus vraag ik me steeds weer af, wat meditatie meer is dan een techniek om je gedachten stil te zetten. Ik zeg er wat besmuikt bij dat het christelijke meditatie is. Ik stamel dat ik hoop dat ze de ruimte van Gods liefde ervaren. En ik vraag of ze het niet erg vinden als ik bijbelteksten gebruik. 

Voorlopig zie ik het zo: de techniek is er om ruimte te maken voor iets anders. Voor iets wat naar mij, degene die op een stoel zit stil te zijn, toekomt. Meditatie is oefenen in ruimte maken en luisteren. 
Het heeft meer te maken met het onderscheiden welke gedachten goed doen en welke niet, dan met het stilzetten ervan. Meditatie is voor mij persoonlijk een weg om ruimte te maken voor God, de Ander die mij aanspreekt maar die ik vaak niet hoor in alle drukte.

Waarheid
Tijdens een studiereis naar Londen hoorde ik een pastor Reverend, Lucy Winkett -onthoud die naam!- vertellen dat er 3 dingen zijn die we niet kunnen veranderen: het verleden, de waarheid en de Ander/ander. In het Engels: the past, the truth and y/You. Degene die je ontmoet, die tegenover je staat, die heb je niet in de hand, die spreekt je aan als een tegenover. 
Er is iets buiten mij dat mij overvallen kan en raken. Er zijn dingen buiten mij waar ik me toe te verhouden heb. Verhalen, traditie, mijn eigen geschiedenis. Er is iemand voor wie ik ruimte wil maken: een ander of misschien wel de Ander. Er is ‘waarheid’ die ik niet zomaar bevatten kan, maar waar ik wel naar zoek.

Ik draai niet om mijn eigen as, ik ben niet mijn eigen centrum. Meditatie is een manier om ruimte te maken voor het andere en de Ander.

Dit verhaal werd eerder gepubliceerd op Zinvloed.

vrijdag 16 januari 2015

Missie: een open hart?

foto: Jolinda van de Beukel
Het is al het tweede gesprek van de week waarin ik vooral aan het luisteren ben, deze morgen in het lokale café. Vanuit de pioniersplek ZIN zit ik daar een vrijdagmorgen in de maand, met wie maar aan wil schuiven. 
Degene tegenover mij heeft mij opgezocht om te vertellen over haar zoektocht naar spiritualiteit. Die zoektocht leidt zeker niet het christendom binnen. Ze heeft een verleden, in een kerk van regels en hypocrisie, dat ze achter zich laten wil. Eerder deze week vertelde een gesprekspartner aan mijn keukentafel dat ze eigenlijk niet wil kiezen voor één bepaalde religie. Hier in het café hoor ik de bij een kop koffie een verhaal vol vuur en overtuiging over het hindoeïsme.
Ik luister… en worstel met de vraag: wat zou Jezus doen?
Aan de ene kant merk ik dat, aangestoken door Hem, mijn behoefte om te overtuigen steeds meer plaats maakt voor ruimte-maken voor de ander en luisteren.
Aan de andere kant vraag ik me af waar de trouw aan wat ik geloof blijft… Getuig ik wel van Degene die mij draagt als ik wacht tot ernaar gevraagd wordt?

Soms voelt het alsof alle ruimte die ik maak voor de ander mezelf doet verdwijnen. Ik word kleiner.. Maak ik de God die ik zelf zoek daarmee ook kleiner?
Het lukt mij nauwelijks om uit te dragen dat Degene die ik liefheb, met vallen en opstaan, ook voor die ander dé ware is. Ik weet dat gewoon niet; steeds overheerst het gevoel dat ik daarvoor nog niet lang genoeg geluisterd heb.

Jezus draagt zijn leerlingen op om verder te trekken als er geen gehoor is voor hun verhaal (in Marcus 6, vers 10 bijvoorbeeld). Is het mijn missie om te luisteren naar wie me opzoekt met haar verhaal, of wordt er van mij een duidelijker verhaal verwacht? Ik kom al luisterend niet verder dan stamelen… Is een open hart bij een kop koffie voldoende? Of heb ik 'betere dingen' te doen? Wat zou Jezus doen?

donderdag 8 januari 2015

Heilige teksten

Chagall 'The Sacrifice of Isaac'
Ik worstel met heilige teksten die oproepen tot geweld. ‘Mijn’ Bijbel kent gedeeltes waarin God erom vraagt. Tenminste, zo is dat verstaan, door degenen die hun ervaringen optekenden.
Neem nu het verhaal waar in de Nieuwe Bijbelvertaling boven is gezet: Abraham op de proef gesteld. In de Bijbel in Gewone Taal is het: het offer van Abraham geworden, met als eerste tussenkopje: God wil zien of Abraham hem vertrouwt.
Abraham hoort God zeggen: je moet je zoon offeren op een berg die ik je wijzen zal. Abraham gaat met Isaak op pad, de jongen draagt hout voor het vuur en hij het mes. Isaak vraagt nog waar het offerlam is. God zal ervoor zorgen, zegt Abraham.
En dat doet God ook. Als Abraham het mes heft hoort hij God weer spreken. En ziet hij een ram, verstrikt in de struiken.
Ik geloof niet dat ‘mijn’ God een vader vraagt zijn kind te offeren. God roept niet op tot geweld. Dat baseer ik op andere gedeeltes van de Bijbel. Op woorden van Jezus bijvoorbeeld, waarin hij oproept om zelfs vijanden lief te hebben. Dat is heel wat anders dan zwaaien met een wapen.
Maar het is wel wat Abraham hoort. Hoorde hij God spreken in de taal van zijn tijd, waar offeren van eerst- of eniggeboren zonen gebeurde? Verwarde hij de cultuur met de stem van God?

foto: Ruth Bekkering (6 meiden leenden een hand voor de foto)
Dit verhaal hield een gemeentelid uit mijn kerk ook bezig. Een paar weken geleden nog begon hij erover, bij het uitgaan van de kerk, tussen het handen schudden en ‘goede zondag’ wensen door. Er was geen tijd voor een lang gesprek. Maar we concludeerden samen, daar op de drempel van de kerk, dat een mens het ook wel moet opmerken, dat offerlam. Je kunt zomaar over het hoofd zien dat je een keus hebt. Een andere keus dan geweld.