vrijdag 25 december 2015

De kracht van kwetsbaarheid, Kerstnacht 2015

Drieluik van Hugo van der Goes
Herders in het veld hoorden het bericht van de engel.
Goed nieuws. Midden in het donker van de nacht.
Ze hoorden over redding. Een redder…
Dat waar ze al zo lang op hoopten. Of eigenlijk nauwelijks meer in geloofden.
Dat er iemand komen zou die sterk genoeg om te vechten tegen het kwaad dat ze op zoveel plekken zagen opduiken.
Mannen met wapens. Onrecht. Stukgeschoten straten.
En toen was de hele hemel licht. En zongen engelen zo vredig.
En toen het licht wegebte… de engelen weg, maar het werd niet meer zo donker..
keken ze om zich heen.
Ze plukten bloemen. Bloemen van het veld, om te geven aan de redder
in kwetsbare mensengedaante.
kwetsbare bloemen maar krachtig bloeiend. Vol kleur en leven.
Bloemen voor dit kind dat een nieuw begin brengt.
Wiens kracht kwetsbaarheid is. 


bloemen in de kribbe tijdens
de kerstnachtdienst in Cothen
Hèt beeld van dit jaar is voor mij het filmpje van een jongetje en zijn vader bij de Bataclan, het Parijse theater waar mannen met wapens zoveel mensen doodden.
Het jongetje verwoordt de angst – moeten we hier niet weg, omdat het te gevaarlijk is? 
Aan zijn vader zie je dat hij uit alle macht vast wil houden aan vertrouwen –  je ziet het aan de voorzichtige manier waarop hij zijn zoon antwoordt. Hij wil zijn kind laten zien wat er wel is om op te vertrouwen. Ook al zijn er mannen met wapens, en kan kwaad overal opduiken. Ook al heeft vluchten heeft geen zin omdat er geen plek op aarde is waar dit gevaar niet bestaat... 
En dan wijst de vader naar de bloemenzee buiten bij het theater, en lichtjes die flakkeren. Die bloemen en die lichtjes – dat zijn ons wapens. Die beschermen ons. 
Ze beschermen ons hart tegen het kwaad. 
Het is de kracht van kwetsbaarheid – van vasthouden daaraan. 
In de dagen na het geweld in parijs deelden heel veel mensen de zin ‘Pray for Paris’. En er waren er ook velen die beseften dat voor Parijs ook een andere plaats ingevuld kon worden. Syrië.. waar de oorlog maar doorgaat.. vluchtelingenkampen waar mensen uitzichtloos leven… plekken waar natuurrampen toeslaan.. 
Wat doen we als het kwaad dichtbij komt? Als we voelen dat het ons bang maakt, omdat we ons ineens kunnen voorstellen dat het ons eigen leven binnendringt.. Parijs zoveel dichterbij dan Syrie. Een terras op een mooie avond zoveel dichterbij dan de woestijn in een ver land.. 
Wat doen we als kwaad dichtbij komt?
Bidden we dan, tot God? 
Steken we kaarsjes aan op de plek waar het kwaad het lijkt te hebben gewonnen.. 
Het neerleggen van bloemen, het aansteken van kaarsjes – het zijn een soort gebeden.. denk ik.
Die kaarsen en die bloemen die zijn een soort verzet – tegenkracht tegen het kwaad. Kwetsbare vlammetjes, bloemen die even bloeien. Ze zijn daar neergezet als verzet tegen het kwaad, met de kracht van kwetsbaarheid.
Zo kwetsbaar als een mensenleven. Zo kwetsbaar als een kind. 

Kerst is het feest van God die kiest voor kwetsbaarheid. Als tegenkracht tegen het kwaad. 
Kerst is het feest van God die kiest voor zichtbaar worden in kwetsbaarheid. In mensengedaante, met al het kwetsbare dat daarbij hoort – zeker in een baby.
Kerst is het begin van een verhaal van een mens met Gods gezicht. God die zich toevertrouwde aan deze wereld, met alle gevaar, die in zijn leven het kwaad weersprak, maar nooit zijn hand ophief om terug te slaan. Liefde als zijn enig wapen. Geen zoetsappige liefde, scherpe woorden, confronterend.. maar nooit nam hij de wapens van het kwaad op. 
Het liedje van John Lennon dat op nr 1 in de top 2000 staat dit jaar, dat verwoordt het verlangen naar vrede. 
Imagine.. 
Stel je voor dat er niets is om voor te doden of voor te sterven, en ook geen religie meer.. Stel je voor dat alle mensen in vrede leven.. Ben ik dan een dromer? Zingt John Lennon.
Religie als een reden om te doden, om te sterven.. dat is de nachtmerrie van dit jaar.. 
en het is zo in tegenspraak met die kribbe, dat kind waar we hier omheen staan, in deze nacht. God die ongewapend, zo kwetsbaar als maar kan in ons midden is. 
Dit is een God die verlangt dat wij onze wapens laten vallen. Onze scherpe tong en snelle oordeel, ons vermogen om anderen buiten te sluiten of aan te vallen.. vaak omdat we bang zijn. 
Bang voor het onbekende, bang voor een onzekere toekomst, bang voor een ander waar je slechte verhalen over gehoord hebt. 

foto: Ruth Bekkering
Dit is een God die tegenkracht is tegen de angst – vol vertrouwen geeft hij zichzelf in een kind. Hij vertrouwt zichzelf toe aan mensenhanden. 
Aan zijn kribbe staan we.. een voerbak voor dieren. 
bij een kind dat dakloos is, ouders die nergens welkom waren. 
En het kind straalt één en al goedheid uit. 
We staan daar met bloemen in onze handen, net als de herders. Onhandig staan we daar.. 
En we nemen ons voor: deze goedheid, dit licht, dat gaan we koesteren.
Dat moet onze houvast zijn, belangrijker dan mensen die kwaad doen, sterker dan donkere gedachten en foute keuzes die we zelf maken. 
En ook als wij weer weggaan van de kribbe. En vergeten, druk zijn, overmand worden door gevoelens van onrust of angst.. dan is het kind er nog. We kunnen terug. 
we kunnen ons keren naar het licht. Het licht van Christus gaat niet weg. Als zonnebloemen kunnen we ons keren naar het licht van vertrouwen. 
Stel je voor – Imagine… de kracht van dit kind. Zo kwetsbaar als het is brengt het je terug bij het beste bij jezelf. Het redt je zo uit de cirkel van angst en wantrouwen. Gemakkelijk is het niet. 
maar het is de moeite waard.

Tekst: Marijke de Bruijne
Foto: Ruth Bekkering



zaterdag 12 december 2015

Engel

Ik was in verwachting van mijn eerste kind toen ik van mijn moeder een engel kreeg. Ik denk dat het met Sinterklaas was, na zo’n 4 maanden zwangerschap.
Voor de eerste keer zwanger zijn was een onthutsende ervaring. Er gebeurde iets in mij waar ik geen controle over had. Het groeide, het bewoog…
Het voelde zo wonderlijk dat het bijna angstig was.
De engel die ik toen kreeg is er na 18 jaar nog steeds. Toen ik een eigen auto kocht, belandde ze aan de achteruitkijkspiegel. Waarom? Misschien omdat ik autorijden in het begin ook best angstig vond. Het gevoel van controle was nog ver te zoeken.
‘Wees niet bang’ zegt de engel tegen Maria, ook al is het wonderlijk wat er gebeurt.

vrijdag 16 oktober 2015

Slapen in een twijfelaar

“Een twijfelaar, dat wil ik..”. Zoon van 15 overvalt me nogal met die mededeling, midden in het woonwarenhuis waar we zijn hoogslaper gaan inruilen voor een volwassener bed. Terwijl ik probeer te uit te vinden waar hij dat idee ineens vandaan heeft èn onderhandelingen begin over de kosten ontdek ik, dat in dat kolossale woonwarenhuis nauwelijks oude, vertrouwde éénpersoons bedden te koop zijn. 
Er heeft zich buiten mijn gezichtsveld een verschuiving voltrokken. De twijfelaar verdringt het smalle bed waar je in mijn tijd in sliep tot je samen een woning ging inrichten.
Zoonlief mompelt wat als ik vraag waar hij het idee vandaan heeft. Hij weet het niet; het hangt in de lucht blijkbaar.
We onderhandelen verder over wat lattenbodem en matras mogen kosten.
In gedachten ben ik in de grote levensvragen beland. Wat zegt het over onze samenleving dat we stilletjes aan zijn naar de twijfelaar aan het verhuizen zijn?
Hebben we gewoon meer ruimte nodig; na het afgooien van de strak vastgebonden dekens willen we nu onder het dekbed ook overdwars kunnen liggen? Net zoals de pakken melk zijn nu ook de bedden groter geworden?
Of zegt het iets over het toegenomen aantal singles die de mogelijkheid open willen houden om er af en toe iemand bij te hebben, onder de lakens? Zonder dat de definitieve stap van een tweepersoonsbed gezet hoeft te worden?
De twijfelaar als symbool voor de behoefte aan intimiteit terwijl je je afvraagt: “Kan ik dat wel: mijn hele leven met één iemand in hetzelfde bed slapen?
Want dat is ook deel van onze tijd: als er veel relaties stuklopen zijn er veel mensen met stukloop-ervaring en met aarzeling of het een volgende keer wèl goed zal gaan.

In het scheppingsverhaal – een verhaal dat de Bijbel vertelt over hoe God aan ons begin stond – zegt de Eeuwige “Het is niet goed dat de mens alleen is” en maakt dan vervolgens allerlei dieren. Maar dat blijkt niet de oplossing voor het alleen –zijn van de mens. De mens  - die nog m/v is, mannelijk en vrouwelijk in één -  geeft ze namen maar ze zeggen niets terug. Ze kijken hem alleen met grote ogen aan… En dan maakt God een wezen dat wel naast de mens staat, een ‘tegenover’ op gelijke hoogte. Iemand om in de ogen te kijken, te verleiden en tegen te spreken. Iemand die dezelfde taal spreekt.
Daarmee lijkt het door God zelf beklonken dat de mens het beste tot zijn recht komt in een één op één relatie.
Zo simpel is het niet natuurlijk. Het scheppingsverhaal is een weerslag van de manier waarop mensen met elkaar samenleven en God ervaren, een weerslag van het goede dat ze ontdekken en hoe ze dat met God verbinden. Het goede en mooie dat twee mensen bij elkaar vinden ervaren ze als door God gegeven. Zo moet de Eeuwige het wel bedoeld hebben – dat kun je opeens beseffen als je een ander in de ogen kijkt over de ontbijttafel met vuile bordjes heen.
Het scheppingsverhaal beschrijft het wonder van de ontmoeting en de verbinding tussen twee mensen. Het wil niet alle andere opties diskwalificeren, alleen omdat ze in dit eerste verhaal niet voorkomen.

Wat overeind blijft is, dat een mens een ander mens nodig heeft. Iemand die je in de ogen kijkt en ècht ziet staan. Iemand die je aanspreekt op goed en kwaad, iemand om je eigen dilemma’s in te herkennen. Iemand aan wie je je kunt spiegelen, die je vragen stelt en dichtbij genoeg komt om nieuwe kanten van jezelf te ontdekken. Iemand om van te houden. Iemand die je omarmt.
Dat kan de vorm krijgen van vriendschap. Het kan gaan om een relatie tussen twee vrouwen of twee mannen. Je kunt kiezen voor leven in een gemeenschap, en je zo (zelfs voor het leven) verbinden met een groep mensen. Het gaat om het ‘helper’ zijn voor elkaar, op ooghoogte.
Zo heeft God mensen bedoeld.  Niet om alleen te zwoegen, om in ons eentje uit te zoeken wat goed is (wel of niet die appel?), om in onszelf te praten, maar om elkaar aan te kijken en aan te spreken.

Ik slaap al vele jaren alleen in een tweepersoons bed. Zonder te weten of er ooit weer iemand naast zal liggen.
Het is niet goed dat de mens alleen is, daar ben ik zeker van. Maar de vraag is wel, op welke manier dat samen-zijn vorm krijgt.
Ik twijfel nog ;-) 

zaterdag 19 september 2015

Het elfde gebod

"Wat ben ik blij dat ik weer aan het werk kan... "
Terwijl ik me voeg in het ritueel van het vragen hoe de vakantie was, kruip ik ondertussen de comfort-zone in van mails die beantwoord moeten worden, mensen die iets van me nodig hebben, lijstjes en afspraken, gesprekken via twitter.
Een week eerder lag ik in een rood wit gestreepte hangmat in een Franse tuin. Omhoog kijkend zag ik de zon schitteren tussen de bladeren. Iets verderop was het water van een klein stroompje te horen. Nog even en de krekels zouden van zich laten horen. In het Franse dorp was niet meer te beleven dan het slaan van de klok, ieder kwartier. Ik had de hele dag de tijd om een boek uit te lezen. Het was het paradijs. Maar wel een stil paradijs. Ik voelde me onthand en onrustig. Ik had heimwee naar de drukte van de dingen die moeten, naar prikkels, mensen om me heen en goed werkend internet.
Het gebeurt me vaker dat ik me in de zomer ga afvragen waarom ik ook alweer op vakantie moest… En van wie.
Eenmaal weer thuis was ik vanuit mijn achtertuin getuige van een heel geïrriteerde moeder met kind in een kano. Toen ze haar kind vertelde hij nat worden misschien leuk vond, maar zij niet, onderdrukte ze haar boosheid nog. Maar toen ze lokale jeugd zag opduiken die aan het zwemmen was onderdrukte ze niets meer. ‘Als je in de buurt komt dan sla ik je!’ riep ze met peddel in de aanslag.
Ik wist mijn oordelende gedachten even het zwijgen op te leggen met de gedachte: wat kan vakantie toch ontzettend uit je comfortzone zijn. Je moet het leuk hebben en je ontspannen. Maar vervolgens ga je dingen doen die je normaal niet doet. Daar word je niet per se ontspannen en gezellig van.
En dan is er nog het elfde gebod van onze samenleving: Gij Zult Genieten.
Ik betrap mezelf er ook op dat ik te pas en te onpas roep ‘En geniet ervan…!’ Terwijl ik bij het ontvangen van die wens in een kramp schiet en denk ‘Oh nee, dat moet óók nog…’.
Genieten is geen project. Het overkomt je als je geluk hebt.
Als vakantie en dat elfde gebod bij elkaar gaan horen, dan is ontspanning ver te zoeken.
Vakantie is eerder een uitgebreide versie van een ander gebod dat wel bij de Tien Geboden uit de Bijbel hoort: houd een rustdag, omdat God dat ook deed.
God zegende en heiligde die ene dag in de week vertelt de Bijbel. Heiligen is niet bepaald een in-je-comfortzone woord. Iets wat heilig is is geladen met anders-zijn. Dat maakt onrustig. Als je eraan overgeeft, aan dat ‘andere’ dan kun je niet meer vasthouden aan wat je gewend bent.
Als je durft.
Vakantie is niet per se leuk.
Het is een breuk met het gewone. Het is even ‘niks’. En dat maakt pijnlijk duidelijk wat je tot houvast geworden is.
En dat maakt een tijd van rust – een dag, een paar weken - ongemakkelijk.

Het is het avontuur van de leegte.

Mijn advies, vooral aan mezelf:
Houd het uit met de verveling en werk die niet weg door je te voegen in de stroom winkelend publiek op zondag.
Weersta de verleiding om een to-do-lijstje af te werken, om het huis te gaan schrobben of je schuldgevoel vanwege verwaarloosde sociale contacten weg te werken. Verveel je, doe je best niet, doe even niets.
Geef je over aan de leegte.
Het is genoeg.
God zag dat het goed was, vertelt het scheppingsverhaal - na zes dagen werken was het genoeg.
Erger nog: toen Adam en Eva werden geschapen kregen ze meteen een vrije dag!
Het is ongemakkelijk, maar laat het maar eens tot je doordringen.
Nu ik weer aan het werk ga merk ik, hoe goed het me gedaan heeft: even niets…

vrijdag 11 september 2015

Echtscheiding

Artikel verschenen in het themanummer "Eénoudergezinnen" van het Ouderlingenblad, 
juli/augustus 2015, nr 1061, jaargang 92

Door dit artikel heen zijn in kadertjes citaten opgenomen. Het betreffen uitspaken van mensen die via Facebook reageerden op de vraag: hoe speelde bij jouw echtscheiding geloven en de kerk een rol? 

Een derde van alle huwelijken eindigt in een breuk. Als je partners meetelt die niet voor de wet getrouwd zijn, ligt het percentage wellicht nog hoger. Tweede huwelijken lopen twee keer zo vaak op de klippen.
Is het percentage in kerkelijke kring net zo hoog? Zeker is, dat ook veel stellen die in de kerk een zegen kregen over hun huwelijk weer uit elkaar gaan. Is er voldoende oog voor alles wat er speelt rondom een scheiding?

Persoonlijk

Zeven jaar geleden ging ik scheiden. Mensen die niet zo kerkelijk betrokken zijn vragen mij vaak: maar mag dat wel, als predikant? De vraag of ik wel predikant zou kunnen blijven in mijn kleine dorpsgemeente stelde ik mezelf ook in de jaren die vooraf gingen aan de beslissing.
Het bleek geen probleem te zijn. Gemeenteleden waren vooral geschrokken, omdat ze het niet hadden zien aankomen. Een enkeling bekende enigszins beschaamd dat zij niet had gedacht dat het een dominee ook kon overkomen. Als ik eerlijk ben, was het voor mezelf ook wennen, dat mijn eigen ‘falen’ zo publiekelijk zichtbaar werd. Maar dat het zo gebeurde heeft me als mens en als predikant tot een heler, want eerlijker feilbaar mens gemaakt.
Mijn ex-man kocht een huis in het dorp en we werden co-ouders. De helft van de week zorg ik, de andere helft hij. Hij is nog steeds betrokken bij de protestantse gemeente waar ik voorganger bleef. Door de jaren heen is het steeds gemakkelijker geworden om te overleggen over zaken die onze kinderen (van nu 17, 15 en 12 jaar oud) betreffen.

De beslissing

Een breuk tussen twee mensen roept altijd schrik, vragen en verdriet op. Zeker als er kinderen in het spel zijn is de instinctieve reactie er één van schrik. Een oordeel ligt zomaar op de loer.
Zijn er ook bijbelse argumenten tegen echtscheiding? Op die vraag is geen eensluidend antwoord. Het hangt er vanaf hoe je sommige bijbelteksten uitlegt.
Je kunt de tekst ‘wat God verbonden heeft mag een mens niet scheiden’ heel absoluut opvatten. Echter, ook als je gelooft dat God mensen verbindt aan elkaar is het de vraag of de Eeuwige achter elke trouwambtenaar staat om dat huwelijk te sluiten. Wij mensen gaan een huwelijk aan en zeggen ‘ja’. We overzien vaak niet waar we aan beginnen. God geeft zijn zegen als wij daarom vragen, maar kent ons goed genoeg om te zien dat er misschien geen zegen rust op wat wij proberen… Soms beginnen we aan iets onmogelijks.
Trouw zijn aan de ander en aan jezelf, dat is de uitdaging van elke relatie. De opgave ook. Gaat het één ten koste van het ander, dan gaat het verkeerd. De trouw aan de ander kan inhouden dat je jezelf uit het oog verliest en zelfs kwijtraakt. Dan kun je jezelf niet meer geven, dan ben je er niet meer echt. Weg is de relatie, want je bent er niet meer allebei. Of de trouw aan jezelf gaat ten koste van de ander – je eigen zoektocht staat voorop en de ander raakt uit het oog, de verbinding raakt weg door te grote afstand.

Toen de vrouw met wie ik nu getrouwd ben ging scheiden begrepen ze het in de kerk niet. Het was zo’n modelgezinnetje. Hij zat ineens met de kinderen voorin en zij alleen achterin. Hij wilde dat de wereld geloofde dat ze hem en haar kinderen had verlaten voor een ander. Maar was dat zo? Zij wilde een ander leven, niet het huwelijk voort zetten dat haar niet gelukkig maakte. Ze wilde zichzelf zijn.

Hoe regel je het?

Terwijl bij het ene stel de opluchting dat de beslissing eindelijk gevallen is overheerst, gaat bij een ander stel het gevecht dan nog maar net beginnen. Wordt de keus min of meer gezamenlijk gemaakt, dan kunnen de zaken met een mediator geregeld worden. Is er veel strijd en lukt het niet om samen om aan tafel de bezittingen te verdelen en te komen tot een goede regeling voor de kinderen, dan wordt het een rechtszaak.
In alle gevallen moet er veel geregeld worden. Moet het huis verkocht? Hoe gaat het verder met de zorg voor de kinderen? Gelukkig zijn er steeds meer stellen die kiezen voor co-ouderschap: gezamenlijke zorg voor de kinderen.
Aan een scheiding gaat meestal een lange periode van conflict, verdriet en spanning vooraf. Vaak onzichtbaar voor de buitenwereld. Op het moment dat de boodschap naar buiten komt is de beslissing vaak al gevallen. Is er dan nog ruimte om pastoraal iets te betekenen? Is er wellicht behoefte aan een ritueel om de relatie op een goede manier af te sluiten?

Ik denk dat God veel verdriet heeft van scheidende mensen. Mensen die eens, zelfs aan God, beloofden dat zij bij elkaar zouden blijven in voor- en tegenspoed, in ziekte en gezondheid tot de dood scheiding maakt.
Mijn relatie met geloof en kerk heeft gewankeld maar ik denk dat ik er, wat dat betreft, sterker uit ben gekomen. Hoewel schuldgevoelens soms de kop opsteken; ik ben mijn 'onschuld' kwijt geraakt. Maar dat is natuurlijk niet helemaal terecht, alsof mijn scheiding de enige 'schuld' is die ik heb. 

‘Goed scheiden’

Zelf zeg ik vaak: onze scheiding is de second-best optie. Nu het niet gelukt is om bij elkaar te blijven moet ik het beste maken van deze tweede keus. Maar eenvoudig is dat niet. Het is een paradox: na jaren van pijn en moeite kun je niet meer met elkaar verder, maar toch moet je in goede harmonie zaken regelen. Terwijl je vol zit met verdriet en boosheid moet je toch redelijk blijven en de ander zijn of haar deel gunnen.
Het is verdrietig dat al te vaak anderen deel worden van het conflict tussen twee mensen. Het wordt uitgevochten over de hoofden van de kinderen; vrienden en familie worden gedwongen om één kant te kiezen. Kunnen ex-partners die zich diep gekwetst voelen, dat voor zichzelf houden? Misschien is een pastor iemand bij wie gevoelens van boosheid en teleurstelling wel geuit kunnen worden.
Aandachtspunt is wel, dat het moeilijk kan zijn voor één persoon om beide partners pastoraal nabij te zijn.
Ook in de kerk wordt soms de partij gekozen van één van beide ex-partners. Deels is het aan henzelf om te zorgen dat pijnlijke kanten van het scheidingsverhaal binnenskamers blijven. Deels is het een kunst om als gemeente beide kanten van het verhaal te willen horen.

Ik ben lid van een behoudende gemeente. Onze predikant had begrip voor het feit dat ik wilde scheiden. Alle gemeenteleden en ambtsdragers steunden mij. Ik heb nooit iets negatiefs gehoord; zelfs mijn familieleden die van de Bondskerk zijn hebben mij altijd gesteund en geholpen.

En de kinderen?

Kinderen kunnen een argument zijn om bij elkaar te blijven, maar net zo goed kunnen stellen uit elkaar gaan omdat de kinderen lijden onder hun conflicten.
Kinderen zijn eindeloos loyaal aan hun ouders. Wordt er over hun hoofd of direct tegen hen kwaad gesproken door de ene ouder over de andere, dan worden ze in een loyaliteitsconflict gebracht.
De grootste opdracht aan scheidende ouders is dan ook: gun je kind de liefde, tijd en aandacht van de andere ouder. Geef de andere ouder de ruimte om op zijn of haar manier voor het kind te zorgen. Ook al vind je er van alles van… Zorg dat je kind nooit hoeft te kiezen, maar van beide ouders evenveel houden mag. Ook als je daarvoor van alles weg moet slikken.

Alleen verder…

‘Ik was bang om de straat op te gaan. Ik had het gevoel dat iedereen naar me keek’, vertelde een gescheiden vrouw me. Schaamte speelt een grote rol, al scheiden er nog zoveel mensen. Durft iemand die in scheiding ligt nog naar de kerk?
Als getrouwd stel heb je een netwerk, maar zodra het tot een breuk komt, moeten vrienden vaak ook kiezen. Het wordt moeilijk om naast beide ex-partners te staan; soms vragen degenen die gaan scheiden zelf om een keus.
Ook de schoonfamilie valt vaak weg. Zo vallen er gaten in het netwerk van degene die gescheiden is, terwijl er al veel vanzelfsprekendheden zijn weggevallen. Er moet iets nieuws opgebouwd worden. Zelfs als de scheiding eigen keus was, komt er na de eerste opluchting vaak een periode die minder gemakkelijk is. Het verlies van de relatie, de teleurstelling, het schuldgevoel wellicht… Het kost tijd om daarmee verder te leven.
En dan zijn er de dagen waarop de kinderen – als die er zijn – bij de ex-partner is. Die dagen geven vrijheid, maar je moet als gescheiden ouder vreselijk aan wennen aan het lege huis. Aan het steeds schakelen van volop alleen zorgen voor je kinderen naar loslaten.
In sommige gevallen is het vinden van een nieuwe partner onderdeel van de beslissing om te gaan scheiden. In andere gevallen is dat niet zo en wacht een leven als single, als alleenstaande ouder. We zijn niet gemaakt om alleen te zijn, zou je vanuit het scheppingsverhaal kunnen zeggen. En zo voelt het voor veel mensen ook… Wie heeft er nu niet behoefte aan intimiteit, aan aangeraakt worden, aan iemand die vraagt hoe je dag was en je welterusten zegt? Maar het is niet eenvoudig om een nieuwe partner te vinden als je geen twintig meer bent, de zorg voor kinderen hebt en een baan. Is er dan wel ruimte voor nieuwe liefde? Voor veel alleenstaande ouders geldt: de kinderen gaan voor.

Staan we er in de kerk voldoende bij stil dat voor velen de vanzelfsprekendheid van het gezin (vader-moeder-kinderen) er niet (meer) is? Dat is extra voelbaar op hoogtijdagen, bij overgangsmomenten en in de vakantie. De gemeente kan dan een thuis zijn, maar ook een plek waar het gemis niet gezien en daardoor extra gevoeld wordt.

maandag 7 september 2015

Fully welcome


Fully welcome...

In mijn leven is zoveel overvloed, ruimte,
geluk
- en niet omdat ik er harder voor gewerkt heb dan een ander - 

dat er genoeg is om te delen.
Als ik maar de durf heb
om het met minder te willen doen,
als ik mijn grenzen weet,
als ik niet bang ben
voor wie de ander is,
dan is er genoeg om te delen.
Er is veel dat ik niet overzie.
Ik weet niet hoeveel keuze een vluchteling heeft
of niet.
En begrijp die keus niet meteen.
Maar ik zie een mens
die een flesje water, een deken om onder te slapen, een veilig vervoermiddel, een dak nodig heeft.
Ik weet niet hoeveel ruimte een politicus heeft
of niet.
Maar ik kan vragen stellen.
Het begint met willen luisteren
naar wat een ander overkomen is.
Luisteren naar een ‘naaste’ in mijn straat, in het dorp
als die in het nauw zit.
Luisteren naar een ‘naaste’ op de vlucht van ver
die dichterbij komt.
Elk mens is welkom
fully welcome.


woensdag 19 augustus 2015

Dansen met Jezus op Keiland


Jezus als 'Heer van de dans' - dat is een beeld dat past bij Keiland.

Lees het blog over Keiland, het lied Nachtkaravaan en dansen op Zinvloed... 

Meer info over Keiland... 

God woont niet in kerkgebouw...


Dat God niet in een kerkgebouw woont, daar is Rebecca van overtuigd. Maar dat betekent niet dat mensen die gebouwen van hout en steen niet nodig hebben.

Lees het blog over kerkgebouwen, een kleinzoon en zijn pake op Zinvloed... 

woensdag 10 juni 2015

De stenen


Ooit was ze geraakt door een lichtstraal. Of eigenlijk wist ze niet goed waar ze door geraakt was, daar op die straathoek in de stad, wachtend bij een stoplicht. Ze wist alleen nog dat ze zich ineens gelukkig voelde. Zonder dat er iets bijzonders gebeurde, daar op die stoeprand.. Het was aan het begin van de avond en de auto’s reden gewoon door. Maar zij stond daar van top tot teen gelukkig te zijn. Ze dankte God voor dat gevoel van geluk. Want waar zou het anders vandaan komen?
Ze groeide groter. Ze woonde in een andere stad, en nog een stad, en trok weer verder. Ze was niet boven gemiddeld gelukkig.
En hoe ouder ze werd, hoe minder ze van God begreep. Het was alsof het woord steeds meer wegglipte als ze het probeerde te bevatten.  En toch ging het woord met haar mee. God… een woord als de wijde hemel om haar heen. Waaruit heel soms zo’n lichtstraal kwam, die precies op haar viel. Heel soms…
Ze hield van woorden. Ze hakte en vijlde en schuurde uit haar verwarrende gedachten woorden als stenen om een huis van te bouwen.
Wijze woorden van anderen, in mooie boeken op elkaar gestapeld waren als een huis, om even in uit te rusten.
Woorden waren de zachte steentjes die ze naar anderen gooide om hen te raken. Woorden waren de keien die ze met een ander samen legde om elkaar – stap voor stap – te bereiken. 
Woorden werden haar werk.
Ze legde kleine keitjes van verbinding en was verbaasd over de paadjes die er ontstonden. Er kwam hier een grote steen, en daar legde een ander er één neer. Soms moest je heel ver springen van de één naar de ander. Het zag er uit als een rommeltje.

Op een dag was ze bezig een kei op zijn plek te sjorren zodat er een weer een stukje pad was. Ze was moe van het stenen sjouwen.
Toen ze opkeek keek ze in een vriendelijk gezicht. ‘Wat maak je je druk’ zei hij, zonder dat de vriendelijkheid uit zijn blik verdween.
Ze zag dat er een grote kei naast haar lag, groter dan alle anderen, groter dan ze zelf tillen kon… Had hij die neergelegd? Toen ze haar hand erop legde voelde de steen warm aan.
‘Ga er eens op staan’ zei hij. ‘Kom maar, ik help je’. En hij gaf haar een hand. ‘En kijk nu eens rustig om je heen… neem de tijd…’
Terwijl ze stevig stond op de warme steen draaide ze voetje voor voetje om haar as, en keek. En toen zag ze dat al die stenen.. de kleine keitjes, de grote verdwaalde keien, de stenen die zomaar ergens neergelegd waren, met elkaar een woord vormden. ‘Er staat… God… ‘ zei ze zachtjes. Het woord kwam verwonderd uit haar mond.
Ze voelde de warme steen onder haar voeten en dacht even terug aan dat meisje op die stoeprand, middenin de stad, ooit. Dat geluk van toen daalde nu in haar neer.
De man stond naast haar. Maar nu ze goed keek zag ze overal op keien mensen staan en zitten. Hoe kon ze hen over het hoofd gezien hebben?
Het was alsof hij haar gedachten lezen kon. Hij zei ‘Je was niet alleen. Je deed het niet alleen.’
Ze ging zitten op de warme steen. En terwijl ze rustig uitademde en keek naar al die mensen, een enkeling zo dichtbij dat ze haar kon aanraken, anderen verder weg was het was alsof ze oploste in hun aanwezigheid, als deel van het geheel. Gelukkig.


dinsdag 2 juni 2015

Het kussengevecht

verhaal verteld tijdens de openluchtviering op de Markt in Wijk bij Duurstede. Het thema was 'Geest van liefde' en uit de Bijbel werd 1 Korinthe 13 gelezen.
Er was eens een stadje, en midden in dat stadje was een plein. Daar speelden de kinderen.
Ze deden haasje over, ze speelden tikkertje, ze voetbalden en als niemand keek, dan klommen ze in de lantaarnpalen..
Op een dag kregen ze ruzie over het veldje in het midden.
De meisjes wilden een potje voetballen. Maar de jongens hadden net bedacht dat het knikker seizoen begonnen was en waren een knikkercompetitie begonnen.
Nee, hoor, gaan jullie maar weg, zeiden de jongens. Ze stonden in groepjes om de knikkerpotjes heen en wilden niet weggaan. Ze keken niet eens op. Hun ruggen naar de meiden gekeerd.
De meisjes stonden er omheen. Een bal onder de arm, ze hadden al pionnen neergezet als goaltjes. Ze werden steeds bozer omdat de jongens hen negeerden.
Toen begon er één te schreeuwen.
Weet je wel hoe lelijk je bent, riep Marietje uit de Achterstraat tegen Jean uit de Voorstraat.
Jean keek op, verbaasd.
Maar toen ze het nog een keer riep, wist hij wel iets terug te schreeuwen.  Jij.. ? jij kunt helemaal niet voetballen.. mijn oma kan nog beter voetballen dan jij.. en die loopt met een rollator…
Er kwam een vriendin van Marietje bij , die ook iets begon te schreeuwen. Over het rode haar van Jean. En dat hij zijn grote mond.. of eigenlijk gebruikte ze een ander woord.. dicht moest houden.
Jean had ook nog een paar vrienden die mee gingen doen. Marietje en de andere meiden werden uitgemaakt voor rotte vis en van alles, dat vooral lelijk was.
De scheldwoorden vlogen over het plein.
Er kwamen steeds meer kinderen bij. Die helemaal niet meer wisten waarover de ruzie precies ging. Maar ze scholden vol vuur mee.

Aan twee kanten van het plein stond nu een groep kinderen.
De woorden vlogen als pijlen heen en weer. Bedoeld om de ander zoveel mogelijk pijn te doen.
Dat mag je niet zeggen! Riep er één.
Oh ja.. ik mag zeggen wat ik wil.. ? We leven in een vrij land. Ik zeg gewoon wat ik denk!
De kinderen hadden niet gezien dat er een vrachtwagentje het plein op draaide.
"Kussenhandel de Verzoening" stond er op de zijkant.
De bestuurder parkeerde het wagentje tussen de strijdende partijen, tussen de 2 groepen schreeuwende kinderen, midden op het plein.
Wat is hier aan de hand, vroeg de man. Ik zie boze gezichten. Maar ik zie nog meer pijnlijke gezichten.Volgens mij doen jullie elkaar zeer. Weet je, ik zie soms dingen… anders dan andere mensen.Ik zag woorden met scherpe punten die als pijlen heen en weer vlogen. Jullie waren elkaar aan het beschieten.. met jullie woorden…  En dat doet net zo zeer als echte pijlen en stenen. Jullie gooien met scherpe woorden, maar het gaat eigenlijk nergens meer over.
Weet je, je kunt het best ergens over oneens zijn.
Maar, het motto van mij en kussenhandel "de Verzoening" is: Vechten…? of kussen?! Houd eens een kussengevecht!
Vecht het uit, maar dan wel zachtjes. Denk er aan hoe je woorden aankomen. Dat ze niet te hard zijn.
En daarom heb ik een vrachtwagen vol kussens meegenomen. Dan kun je met kussens gooien in plaats van met pijlen en stenen en andere dingen die zeer doen. Zullen we het eens proberen?

Hij deed de achterklep van het vrachtwagentje open en de kussens rolden er uit. Zo op straat.
de kinderen holden er op af.
Schrijf je boodschap er maar op, zei de man. Moet jij eens zien hoe goed die aankomt. En het doet veel minder zeer.  En hij gaf ze een dikke stift.
En al snel vlogen er kussens met woorden, boze smileys en lachende gezichtjes heen en weer.
Na een halfuurtje kussengevecht waren ze er wel uit. Er werden afspraken gemaakt over het spelen op het plein. Knikkeren aan de ene kant, voetballen aan de andere.
Het vrachtwagentje startte de motor weer, nadat de kussens waren ingeladen.
Jullie weten nu hoe het moet hè, met dat kussen? vroeg de man.
Ja, riepen de kinderen in koor. Er waren er 2 die een rood hoofd kregen. En er was iemand die fluisterde … dat Jean en Marietje elkaar achter de vrachtwagen stiekem hadden gekust..
En het verhaal gaat dat ze later samen een kussenhandel begonnen in het stadje. Met een cursus kussens gooien voor ruziemakers erbij.

zondag 17 mei 2015

Het Hooglied, ideaal en werkelijkheid

Plezier heeft de vorm
van jouw lichaam gekregen.

Ik vind je hoe langer
hoe langer hoe liever,
je bent al zo lang
als een dadelpalm
waar ik wel in wil klimmen.

Ik ben van mijn lief,
en als hij verlangt
verlangt hij vanzelf
naar mij.

Judith Herzberg (naar het Hooglied)

Het Hooglied is prachtige poëzie over de liefde met huid en haar. Er is weinig geestelijks aan, als het gaat over borsten als kalfjes. Veel beelden spreken boekdelen voor wie een beetje erotische fantasie heeft.
Laatst lazen we een stukje uit het Hooglied in een kerkdienst en vertelde ik over de liefde. Ik vertelde over het verlangen van een mens om aangeraakt te worden, om je te herkennen in de ogen van een ander. Het verlangen om omarmd te worden met alles wat je bent. Ik vertelde over het wonder als er iemand is die bij je past, en over de tinteling die dat geeft. De ander kan een godsgeschenk zijn waar je met al je zinnen van genieten kunt.
Het was best een confronterende onderneming. Tijdens de voorbereiding liep ik op tegen de spanning tussen ideaal en werkelijkheid. Ik ben niet gemaakt voor alleen-zijn, maar ik ben het wel; na een scheiding ben ik inmiddels 7 jaar alleen. En de kerk inkijkend besefte ik nog eens wat ik al wist: dat er elke zondag heel veel alleenstaanden in de kerkbanken zitten. En allemaal missen ze het, dat ze niet (meer) door een lief worden vastgehouden.
En verder, als ik eerlijk ben, dan zijn mijn ervaringen met seksualiteit niet allemaal zonovergoten en gelukkig.
Achteraf had ik spijt dat ik het bij mooie verhalen had gehouden. Het horen van een preek van Janneke Nijboer maakte me wakker. Zij vertelde over de donkere kant van seksualiteit: dat wat gebeurt tegen je wil of voordat je eraan toe bent. En ik realiseerde me ineens voor hoeveel mensen geldt wat voor mij geldt: dat seksualiteit mooi kan zijn, maar ook moeizaam en teleurstellend. Slechte ervaringen kunnen zorgen voor blokkades die de intimiteit tussen twee mensen moeilijk maken. Schaamte omdat je lijf niet wil en je verkrampt maakt de blokkade dan nog groter. Het wordt een geheim verdriet dat je niet delen kunt.
Het kan heel erg misgaan. Alexander Veerman en zijn vrouw Esther schrijven samen hun over de gevolgen van misbruik die één van beide partners overkomen is, en hoe ze daar hun relatie mee om zijn gegaan.

Het Hooglied is prachtig. De tijd dat we in de kerk veroordelend spraken over de lijfelijke kanten van liefde is wel voorbij. Maar maken we het daarmee niet te mooi? Is er voldoende aandacht voor wat diep ingrijpt maar onzichtbaar blijft: de pijnlijke kanten van seksualiteit?


maandag 4 mei 2015

Herdenken, 4 mei 2015: verzet begint bij: jezelf een vraag stellen

Uitgesproken tijdens de bijeenkomst voor Dodenherdenking, 4 mei 2015 in Wijk bij Duurstede


gedenkplaat op de Markt van Wijk bij Duurstede
Wie vraagt zich niet af: wat zou ik gedaan hebben..? Zou ik de juiste keus gemaakt hebben in een situatie van oorlog?
Zou ik dapper zijn, of vooral bang? Zou ik verzet tegen onmenselijke maatregelen aandurven – als een bevolkingsgroep gebrandmerkt en uitgeroeid wordt. Zou ik het systeem kunnen trotseren? Zou ik opkomen voor wie op een onmenselijke manier behandeld wordt? Iemand in huis verbergen, met risico voor eigen leven.
Of zou ik toch de andere kant opkijken?
verleid worden tot de gemakkelijkste weg, niets doen en zo ook een keus maken…
Als je herdenkt, en met open ogen wilt kijken naar het verleden, dan besef je hoe groot de dilemma’s waren. Hoe moeilijk de keus. Dan besef je hoeveel grijs is er is tussen het zwart en wit van goed en fout.
We herdenken vandaag slachtoffers van onvoorstelbaar geweld.
We herdenken mensen die zich inzetten voor vrijheid en daarbij hun leven verloren.
Zij die helden werden, misschien wel zonder het te willen. Zij die zich in het verborgene inzetten voor een ander. Voor de vrijheid.
We herdenken omdat zij die stierven niet vergeten mogen worden. Want dan hebben degenen die hen doodden alsnog het laatste woord. Hun namen moeten genoemd worden, herdacht, bloemen moeten op hun graven gelegd. We moeten stil staan bij hen.
Hun dood stelt ons een vraag.
Als we herdenken stellen we onszelf de vraag: wat zou ik gedaan hebben.. die vraag mag niet zwijgen.
en daar zit direct die andere vraag aan vast: wat doe ik nu, hoe kies ik in het hier en nu?
Je weet niet wat je doen zult als je – bij wijze van spreken – het mes op de keel krijgt. Als je bang bent, en wie je lief zijn gevaar lopen.
Zelfs in minder extreme situaties, in het Nederland van nu, kost het ons moeite om de juiste keuzes te maken. Om voorbij te zien aan angst om zelf tekort te komen, aan huiver voor het onbekende, aan onbegrip voor de vreemdeling. Ik moet u zeggen: het zit mij hoog, hoe wij met vluchtelingen omgaan.

De verhalen van degenen die de Tweede Wereldoorlog meegemaakt hebben helpen, om dichterbij de dilemma’s te komen.
Die verhalen scherpen ons oordeel tussen goed en kwaad… omdat het voelbaar wordt hoeveel pijn een oorlog teweeg brengt. Omdat voelbaar wordt hoe groot de consequenties van een keuze kunnen zijn. En omdat voelbaar wordt veel grijs gebied er is…
Als u kunt ga dan luisteren naar één van de stukken die Stichting de Inrichting later deze maand speelt. Een stuk als ‘ik huil mijn vaders tranen’ laat zien hoe de oorlog door de generaties heen zijn sporen nalaat.
Ik wil u graag een klein stukje van mijn familie geschiedenis vertellen. Het verhaal van mijn moeder.

Mijn moeder was twee toen de oorlog in Nederland uitbrak.
Ze is de één na jongste in een gezin van acht kinderen. Haar vader, een arbeider zonder vast werk in Zeeuws Vlaanderen, maakte de foute keus – hij zocht zijn heil bij de NSB.
Hij werd na de oorlog berecht voor zijn daden en zat zijn straf uit.
De schaamte duurt totnutoe voort. Voor sommige familieleden is erover praten nog taboe. 
De dichterbij komende bevrijding in 1944 betekende voor hen het begin van een vlucht naar het Noorden. Geallieerden kwamen dichterbij. Zij waren bang, wat zou er met hen gebeuren? Er was geen tijd te verliezen, er werden zoveel mogelijk kleren over elkaar heen aangetrokken en ze sloegen op de vlucht; wat ze hadden lieten ze achter.
Ze trokken van plek naar plek, verder naar het noorden. Steeds was er de angst: mogen we hier blijven of moeten we nog verder vluchten.
in de chaos rond de bevrijding werden vader en moeder beiden gevangen genomen. Moeder en haar kinderen werden gescheiden, de een werd getransporteerd naar een vrouwenkamp, de kinderen kwamen in een heropvoedingskamp. De 14 jarige zus van mijn moeder kreeg de verantwoording voor haar vijf jongere broer en zussen.


Mijn moeder herinnert zich een Sinterklaasfeest in december 1945. Ze was inmiddels ergens in Zeeland. Na maanden waarin er nauwelijks contact was stond haar moeder daar om de kinderen op te halen. Ze gingen met haar mee. Met een bootje over het ondergelopen Walcheren terug naar Zeeuws Vlaanderen. Het meisje van 7 dat ze toen was vond het eigenlijk helemaal niet leuk dat ze het Sinterklaasfeest nu moest missen.
Een kind ziet een oorlog door de ogen van een kind. Spelend. Zich aanpassend, en zich weer aanpassend aan dat waar het geen invloed op heeft…
En ik zie hoe mijn moeder  geraakt wordt door het lot van vluchtelingen. Dat gold misschien nog wel meer voor haar oudere zus die ooit de zorg had voor 5 jongere zusjes en een broertje -
Het raakt hen: mensen die op de vlucht zijn voor oorlogen die de onze niet zijn. Oorlogen die we niet begrijpen – maar zo is dat met oorlogen die nog niet geëindigd zijn. Mensen op de vlucht, of misschien met andere redenen en motieven op een bootje gestapt, de Middellandse Zee op. Overgeleverd aan wie hen wil opvangen. Uit zee halen.
Het raakt, want zij waren ook vluchteling.. door een vader die een keus maakte die ‘fout’ bleek. Ze hadden niets meer en waren afhankelijk van wie hen desondanks wilde opnemen. Familie die hen een dak boven het hoofd bood – in een klein huisje van hun oma mochten ze erbij, met z’n negenen. En er was de kerk die bijsprong.
Dat is ze nooit vergeten.
Als we herdenken doen we dat samen, op 4 mei. De verbinding geeft grotere kracht aan het herdenken… Je kunt het je voorstellen als een kring die we vormen.
Kunnen we de kring openhouden als we herdenken? De goede daden eren, de slachtoffers niet vergeten, stilstaan bij wat echt verkeerd was - zonder buiten te sluiten wie met de consequenties van verkeerde daden te maken kreeg?
Verhalen maken ons duidelijk wat de gevolgen zijn van keuzes, èn dat keuzes nooit zwart wit zijn.. elke keus heeft wit en zwart, goed en kwaad in zich.. verhalen schetsen ons het grijze gebied waar wij leven en waar wij kiezen moeten.
Dat maakt de vraag alleen maar dringender: wat is goed om te doen?

Remco Campert schreef deze prachtige regels:
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in zijn kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die een sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen

Jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet. 

Rebecca Onderstal, 4 mei 2015
* dank aan mijn moeder en aan Jannie van Doorn - van Luijk, die het verhaal van haar moeder deelde.


zaterdag 24 januari 2015

alleen

Ik zat op de pianokruk maar ik geloof niet dat ik de toetsen aangeraakt heb.
Het huis was helemaal leeg en stil. Oorverdovend stil.
Ik was alleen. Alleen met mijn gedachten.
Veertien jaar oud was ik. Mijn dagboek, dat eerst ‘Anne’ heette maar inmiddels versierd werd met hartjes en namen van jongens waar ik weg van was, had ik binnen handbereik.
Ik geloof dat ik er die middag in geschreven heb.
Mijn ouders waren naar het ziekenhuis. De politie was komen vertellen dat mijn zusje – 12 jaar oud, net 3 weken brugklasser op het gymnasium waar ik in de derde klas zat – een ongeluk had gehad op weg naar huis.
Ik wilde niet mee. Of kon ik niet mee naar de IC? Ik weet het niet zeker. Klopt mijn herinnering wel?

Het beeld van dat meisje op die pianokruk in het stille huis is als een icoon in mijn herinnering opgeslagen. Dàt was alleen-zijn.


Naschrift: mijn zusje hield aan het ongeluk hersenletsel over. 

zondag 18 januari 2015

Meditatie is hot

Meditatie is hot. Dat ontdekte ik toen ik een cursus organiseerde en voor het eerst moest gaan nadenken over de manier waarop een wachtlijst werkt. Hoewel ik in mijn werk streef naar het grote aantal ben ik aan het leren om het kleine lief te hebben. Menigmaal heb ik in spanning afgewacht of er wel iemand zou komen voor een geplande activiteit. Maar meditatie is hot. Dus liep de eerste cursus vol en kon ik gelijk een tweede aankondigen. Ook vol.

‘Denken’ heeft een slechte naam gekregen. Regelmatig ontmoet ik zinzoekers die het helemaal gehad hebben met hun gedachten. Het denken brengt je op een dwaalspoor, en het ultieme doel is om daar los van te komen. Het aloude ‘je pense donc je suis’ heeft zijn glans verloren. Ik denk dus ik ben afgeleid en onrustig, en het contact met de zin van het bestaan kwijt – dat is eerder het adagio. 

Even terug naar de meditatiecursus. Het was geweldig om te merken hoe goed het sommige deelnemers deed. Iemand die een onvoorstelbaar verdriet met zich meedraagt vertelde met behulp van de oefeningen beter te kunnen slapen. Een ander schreef me:  “Ik kom er nu achter wat ik gemist heb. De traditie van mijn opvoeding heb ik achter me gelaten (en dat voelt goed). Maar de verbondenheid om samen stil te zijn en teksten en gedachten aangereikt te krijgen doet me heel erg goed. Het doet verlangen naar verdieping”.
 Voor alle deelnemers was het oefenen met meditatie een bron van rust, een manier om te ervaren dat er een rustpunt is te midden van vele keuzes, gedachten en gevoelens. Tot zover de techniek.

Inhoud doet ertoe
Degenen die zich ‘niet-gelovig’ noemden (en na 3 avonden was dat niet opeens veranderd) gaven aan dat gelovige (christelijke) inhoud van de meditatie hen niet stoorde. In tegendeel: een citaat uit psalm 139 of een andere tekst raakte hen wel degelijk. Ik trek als voorzichtige conclusie dat de inhoud er wel degelijk toe deed.
Deze kerstvakantie las ik ‘Het huidige moment’ van Sam Harris: een boek van een welbekend atheïst die een pleidooi houdt voor spiritualiteit. Harris zet zich daarbij nog steeds zonder reserve af tegen de grote wereldgodsdiensten; alleen het boeddhisme kan vanwege de afwezigheid van verhalen over God zijn goedkeuring wegdragen. In Harris optiek doen religies uitspraken over God die volkomen irrationeel zijn en elkaar tegenspreken. Ze kunnen daarom geen basis zijn voor een waarachtig bewustzijn.

Puur bewustzijn
Harris ziet bevrijding in het besef dat het ‘zelf’ niet bestaat. Als je afstand kunt nemen van het idee dat het ‘ik’ met al zijn gedachten werkelijk is, dan ontstaat er puur bewustzijn. Hoe je precies tot zo’n puur bewustzijn komt kan Harris niet goed uitleggen. Maar het is duidelijk dat die ervaring hem veel goeds gebracht heeft.
Wat mij het meest treft in het boek van Harris is, dat het wel om het ‘ik’ blijft draaien. Hoewel de inzet is om er los van te komen kan dat alleen bereikt worden (soms heel even… ) vanuit het eigen bewustzijn. De denkende mens blijft het centrum van het universum.

Ruimte maken voor God
Bij het geven van een meditatiecursus vraag ik me steeds weer af, wat meditatie meer is dan een techniek om je gedachten stil te zetten. Ik zeg er wat besmuikt bij dat het christelijke meditatie is. Ik stamel dat ik hoop dat ze de ruimte van Gods liefde ervaren. En ik vraag of ze het niet erg vinden als ik bijbelteksten gebruik. 

Voorlopig zie ik het zo: de techniek is er om ruimte te maken voor iets anders. Voor iets wat naar mij, degene die op een stoel zit stil te zijn, toekomt. Meditatie is oefenen in ruimte maken en luisteren. 
Het heeft meer te maken met het onderscheiden welke gedachten goed doen en welke niet, dan met het stilzetten ervan. Meditatie is voor mij persoonlijk een weg om ruimte te maken voor God, de Ander die mij aanspreekt maar die ik vaak niet hoor in alle drukte.

Waarheid
Tijdens een studiereis naar Londen hoorde ik een pastor Reverend, Lucy Winkett -onthoud die naam!- vertellen dat er 3 dingen zijn die we niet kunnen veranderen: het verleden, de waarheid en de Ander/ander. In het Engels: the past, the truth and y/You. Degene die je ontmoet, die tegenover je staat, die heb je niet in de hand, die spreekt je aan als een tegenover. 
Er is iets buiten mij dat mij overvallen kan en raken. Er zijn dingen buiten mij waar ik me toe te verhouden heb. Verhalen, traditie, mijn eigen geschiedenis. Er is iemand voor wie ik ruimte wil maken: een ander of misschien wel de Ander. Er is ‘waarheid’ die ik niet zomaar bevatten kan, maar waar ik wel naar zoek.

Ik draai niet om mijn eigen as, ik ben niet mijn eigen centrum. Meditatie is een manier om ruimte te maken voor het andere en de Ander.

Dit verhaal werd eerder gepubliceerd op Zinvloed.

vrijdag 16 januari 2015

Missie: een open hart?

foto: Jolinda van de Beukel
Het is al het tweede gesprek van de week waarin ik vooral aan het luisteren ben, deze morgen in het lokale café. Vanuit de pioniersplek ZIN zit ik daar een vrijdagmorgen in de maand, met wie maar aan wil schuiven. 
Degene tegenover mij heeft mij opgezocht om te vertellen over haar zoektocht naar spiritualiteit. Die zoektocht leidt zeker niet het christendom binnen. Ze heeft een verleden, in een kerk van regels en hypocrisie, dat ze achter zich laten wil. Eerder deze week vertelde een gesprekspartner aan mijn keukentafel dat ze eigenlijk niet wil kiezen voor één bepaalde religie. Hier in het café hoor ik de bij een kop koffie een verhaal vol vuur en overtuiging over het hindoeïsme.
Ik luister… en worstel met de vraag: wat zou Jezus doen?
Aan de ene kant merk ik dat, aangestoken door Hem, mijn behoefte om te overtuigen steeds meer plaats maakt voor ruimte-maken voor de ander en luisteren.
Aan de andere kant vraag ik me af waar de trouw aan wat ik geloof blijft… Getuig ik wel van Degene die mij draagt als ik wacht tot ernaar gevraagd wordt?

Soms voelt het alsof alle ruimte die ik maak voor de ander mezelf doet verdwijnen. Ik word kleiner.. Maak ik de God die ik zelf zoek daarmee ook kleiner?
Het lukt mij nauwelijks om uit te dragen dat Degene die ik liefheb, met vallen en opstaan, ook voor die ander dé ware is. Ik weet dat gewoon niet; steeds overheerst het gevoel dat ik daarvoor nog niet lang genoeg geluisterd heb.

Jezus draagt zijn leerlingen op om verder te trekken als er geen gehoor is voor hun verhaal (in Marcus 6, vers 10 bijvoorbeeld). Is het mijn missie om te luisteren naar wie me opzoekt met haar verhaal, of wordt er van mij een duidelijker verhaal verwacht? Ik kom al luisterend niet verder dan stamelen… Is een open hart bij een kop koffie voldoende? Of heb ik 'betere dingen' te doen? Wat zou Jezus doen?

donderdag 8 januari 2015

Heilige teksten

Chagall 'The Sacrifice of Isaac'
Ik worstel met heilige teksten die oproepen tot geweld. ‘Mijn’ Bijbel kent gedeeltes waarin God erom vraagt. Tenminste, zo is dat verstaan, door degenen die hun ervaringen optekenden.
Neem nu het verhaal waar in de Nieuwe Bijbelvertaling boven is gezet: Abraham op de proef gesteld. In de Bijbel in Gewone Taal is het: het offer van Abraham geworden, met als eerste tussenkopje: God wil zien of Abraham hem vertrouwt.
Abraham hoort God zeggen: je moet je zoon offeren op een berg die ik je wijzen zal. Abraham gaat met Isaak op pad, de jongen draagt hout voor het vuur en hij het mes. Isaak vraagt nog waar het offerlam is. God zal ervoor zorgen, zegt Abraham.
En dat doet God ook. Als Abraham het mes heft hoort hij God weer spreken. En ziet hij een ram, verstrikt in de struiken.
Ik geloof niet dat ‘mijn’ God een vader vraagt zijn kind te offeren. God roept niet op tot geweld. Dat baseer ik op andere gedeeltes van de Bijbel. Op woorden van Jezus bijvoorbeeld, waarin hij oproept om zelfs vijanden lief te hebben. Dat is heel wat anders dan zwaaien met een wapen.
Maar het is wel wat Abraham hoort. Hoorde hij God spreken in de taal van zijn tijd, waar offeren van eerst- of eniggeboren zonen gebeurde? Verwarde hij de cultuur met de stem van God?

foto: Ruth Bekkering (6 meiden leenden een hand voor de foto)
Dit verhaal hield een gemeentelid uit mijn kerk ook bezig. Een paar weken geleden nog begon hij erover, bij het uitgaan van de kerk, tussen het handen schudden en ‘goede zondag’ wensen door. Er was geen tijd voor een lang gesprek. Maar we concludeerden samen, daar op de drempel van de kerk, dat een mens het ook wel moet opmerken, dat offerlam. Je kunt zomaar over het hoofd zien dat je een keus hebt. Een andere keus dan geweld.