donderdag 25 april 2013

droom van een koning


Het is 29 april ’s avonds laat, ergens in een groot landhuis in Wassenaar.. Een prins gaat slapen, voor het laatst als prins.Hij valt bijna in slaap, terwijl in zijn hoofd het lied nog nazoemt; dat lied waar iedereen iets van vindt. Hij vindt er ook wel iets van, maar dat mag hij niet zeggen. Hij mag zijn mond opendoen om mee te zingen. Dus heeft hij er hard op geoefend, en zoemt het nog na in zijn hoofd…

Door de regen en de wind.. zal ik naast je blijven staan.. ik bescherm je tegen alles wat komt.. Ik houd je veilig.. zolang als ik leef..

Hij zit opeens stijf overeind in zijn bed. Gaat dit over hem.. is dit zijn taak? Is dat wat een koning doet – het volk beschermen in alles, zorgen dat ze veilig zijn? Het zweet breekt hem uit.. dat is onmogelijk…
Zijn vrouw steekt half slapend naast hem een geruststellende hand uit. ‘Ga maar slapen lieverd.. je hoeft niet het niet alleen te doen..’ mompelt ze.
Nee, natuurlijk.. er is morgen een heel parlement dat om hem heen staat. Hij ziet ze voor zich, een kerk vol..
Hij gaat weer liggen en draait zich op zijn zij.

Het lied zoemt verder in zijn hoofd..
en ergens ver weg is er nog een vage gedachte: over wie gaat dit lied eigenlijk.. Bescherm ik hen, het volk? Of… beschermen zij mij? Of..
Die gedachte wiegt hem in slaap…

Hij hoort een stem zingen.. opnieuw dat lied..
Waar komt die stem vandaan..? Hij probeert het te ontdekken, zoekt naar een gezicht, maar het lijkt alsof het geluid van alle kanten tegelijk komt.. onwerkelijk, zoals het geluid hem omgeeft..
Omdat hij niemand kan ontdekken doet hij zijn ogen dicht (of waren die al dicht.. slaapt hij nu, of is hij toch wakker..?). Nu lijkt het alsof het lied van binnen komt..

Ik bescherm je ..
En als je ooit de weg verliest, ben ik je baken in de nacht, haven in de duisternis…

Uit zijn ooghoeken ziet hij een gestalte opdoemen. Iemand loopt het beeld in.
Zoals dat gaat in dromen weet hij gewoon dat dit een koning is. Terwijl het nergens aan te zien is. Haveloze kleren, niks geen majesteitelijke blik..

Is hij de zanger van het lied?
Nee, hij zwijgt.
Vrienden drommen om hem heen, net zo haveloos als hij . Maar naar hem blijf je kijken. Alsof hij de wijsheid van de hele wereld in zich verenigt, zo ziet hij eruit. Alsof het blauw van de hemel in zijn ogen weerspiegeld wordt, zo helder.. … Alsof hij de lasten van de wereld op zijn schouders draagt, en toch niet doorbuigt..

Er loopt een vrouw met een flesje het beeld in.. ze giet de inhoud uit, over haar handen en stapt naar de man toe. Ze zalft zijn hoofd met olie.
De man buigt het hoofd.

Een koning.. natuurlijk..
Droomt hij nog steeds.. ?
Hij kan de man bijna aanraken. De olie voelen met zijn vingers..
De man tilt zijn hoofd op en kijkt hem aan. Glashelder. In zijn ogen ziet hij vrede.
Hij ziet mensen die lachen, gelukkig zijn, wapens die veranderen in gereedschap om mee te bouwen, hij ziet straten en pleinen waar kinderen spelen, oude mensen die dansen, tranen die gedroogd worden..


Zeg mij naar na.. zegt de man: ‘Uw koninkrijk kome…’. Zeg mij maar na. ..
En terwijl hij de woorden proeft en langzaam een voor een uitspreekt beseft hij dat hij hardop praat.. en wakker is geworden..
Uw koninkrijk kome, zegt hij nog eens zachtjes, om zijn vrouw niet wakker te maken. En ineens beseft hij tegen wie hij het heeft.. Uw koninkrijk.. zegt hij zachtjes, Een land om van te dromen, zo mooi, zo vredig. En ik mag daar aan werken.

Het lied uit zijn droom is nog steeds als een mantel om hem heen. Er is iemand die hèm de weg wijst. De weg naar vrede. Er is een land om van te dromen en aan te werken..
Voorzichtig stapt hij het bed uit. Het is nog vroeg. 

Dit verhaal werd ook gepubliceerd op de website www.prekenvoordekoning.nl en in het Nederlands Dagblad (30 april 2013)

zondag 21 april 2013

daar sta je dan..

Daar sta je dan.. en over je nog ongekroonde hoofd breekt een storm los. Een storm die het volk verbindt en dat was ook de bedoeling van het schrijven van een koningslied. Maar toch.. zò was het niet bedoeld.

Daar sta je dan en je vraagt je af, of je koning wilt zijn van een volk dat over elkaar heen valt in het afkraken van een lied. Waar gefundeerde kritiek en humor omslaan in venijn en volkswoede. De rellen in Haren zijn er niets bij, bij dit met de massa mee hollen nu er een kans is om eens lekker agressief te doen.

Daar sta je dan, en je vraagt je af of het geen tijd wordt om het lint van kettingreacties door te knippen.  Je wilt het volk verbinden, maar niet in een nationale cultuur van kritiek, niet als wat we delen is: 'Ik zeg wat ik denk, en liefst harder dan een ander'.
Het wordt tijd om heel ceremonieel het lint van negatieve kettingreacties door te knippen, want daar ben je voor, als koning. Je bent een voorbeeld.

Daar sta je dan, en je vraagt je af: hoe kan ik ooit een voorbeeld zijn? En ergens diep in je hart hoop je dat er mensen zijn die voor de koning bidden...

woensdag 17 april 2013

gave van tranen

Er zijn dagen dat er zomaar ineens tranen prikken achter mijn ogen.
Schijnbaar zonder reden..
Dagen waarop verdriet en gemis dat ik tegenkom me vullen, net tot over het randje..
'De gave van tranen' - ik vind dat een troostrijk beeld.
Het is een geschenk dat je zo geraakt kunt worden; het is iets om te ontvangen.
En je tranen zijn als een geschenk aan de ander, of jezelf.
Het is het minste wat je doen kunt.



via collega Kim Magnée - de Berg dit verhaal, ook over de gave van tranen:

God had medelijden met Adam en Eva omdat ze beiden zo’n spijt hadden van hun daad. Hij vergaf hen en zei tot hen:- Mijn arme kinderen. Ik heb jullie geoordeeld, en veroordeeld tot verbanning uit de tuin van Eden, waar jullie zo gelukkig waren.Nu zullen je gaan bevinden op een plaats waar de ellenden groot zijn en de rampen vele. En toch, desondanks, onthoudt dat ik jullie niet in de steek laat en dat ik van jullie blijf houden.En omdat jullie leven zo bitter zal zijn bied ik jullie een van de juwelen uit mijn schatkist: de traan.Zo, wanneer de pijn op zijn grootst is, jullie geest in rouw, zullen jullie ogen huilen en jullie ellende zal dragelijker zijn. Zo zullen jullie vertroosting vinden.Nauwelijks had God gesproken of de tranen stroomden over de wangen van Adam en Eva en vielen op de aarde.Adam en Eva lieten deze erfenis na aan hun kinderen en nakomelingen tot het einde der tijden, het vermogen om tranen te vergieten.



maandag 15 april 2013

Missie?

Voel ik me zendeling? Wat is mijn missie? Uitgenodigd om voor een ontmoeting met collega's iets op papier te zetten is hier de poging van maandagmorgen 15 april.. 


Mijn missie: de tegenstem van het evangelie laten klinken, in het verlangen dat mensen ervaren dat God met ons omgaat. Ik wil ruimte maken – plekken open houden - voor de verhalen over God en mensen, in een cultuur waar kennis en ervaring van de God van de Tora en de profeten en van Jezus Christus bepaald niet vanzelfsprekend is.
Er is geen nut (– zo vind je gelukkiger leven of verantwoordelijker leven), geen claim ( – het ware leven is hier te vinden), geen norm (– dit is hèt goede leven) .. Geraakt-zijn en relatie, niet van mij als individu maar van de 'wolk van getuigen' vormen de grond voor het 'getuigen'.
Kerk – als gemeenschap van mede-leerlingen door de eeuwen heen - is daarvoor mijn basis, en de plek waar ik mensen wil uitnodigen om kennis en ervaring op te doen.
Kerk onderweg: dauwtrappen, Hemelvaartsdag 2010
Het instituut kerk biedt daarvoor de mogelijkheden, maar is tegelijk een beperking.
Dat 'naar de kerk gaan' voor velen alleen betekent: op zondagmorgen om 10 uur in een gebouw in een bank schuiven, dat vind ik jammer. Ik wil het begrip 'kerk' veel meer oprekken, mogelijkheden verkennen.
Het liefst zoek ik naar sporen van kerk op de pleinen en in de huiskamers – of die nu uit stenen bestaan, of virtueel gebouwd zijn – daar waar mensen leven.
Praktisch kiezen we in de gemeente Cothen voor 2 sporen:
- dat van de klassieke gemeente, die elkaar ontmoet op zondagmorgen
- en dat van het diffuse 'netwerk' er omheen, van mensen die zich niet zo verbinden
Het vreet energie om op beide sporen verder te gaan. En de vraag blijft knagen, of er genoeg gemeente overblijft om het netwerk te voeden: wat als de gemeente 'op' raakt? Maar ik kan niet anders.. de drang om het evangelie uit te dragen is te groot. 

donderdag 11 april 2013

Geniet er maar van..!


Waarom krijg ik vaak zo’n jeuk van de goedbedoelde raad ‘geniet er maar van!’…
Is het omdat genieten niet op commando gaat, maar juist gebeurt in de ontspanning van het loslaten? Het is geen project maar een kadootje..
Met dit soort geniet-adviezen dreig je je zorgen te gaan maken ‘of je er wel genoeg van geniet’.. Terwijl geluk toch juist ligt in het opgaan in wat je doet. En dat lukt niet als je met een score-formulier naar jezelf blijven kijken of je wel op alle punten scoort. 
Bij de voorbereiding van een afscheidsdienst verdiepte ik me in Prediker. En daar stuitte ik ook op een opdracht tot genieten. ‘Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten’.
Prediker is een echte realist; vaak balancerend op het randje van zwartgallig pessimisme. Er is veel verdriet en onrecht onder de zon. En dus.. moet je genieten. Huh?
Ja, je moet er maar van genieten.. Of eigenlijk: er zit niets anders op, er blijft niets anders over..
Maar Prediker bedoelt niet het genieten van kopen zonder rem, van feesten zonder einde, van reizen zonder grenzen, de ongebreidelde bevrediging van je behoeften.
Het is het genieten van wie veel meegemaakt heeft, van wie tekort komt, ziek geworden is, of iets is kwijtgeraakt.
Het is het genieten van iemand die veel moet missen, die door het leven getekend is, maar toch dankbaar leeft en ontvangt wat er aan moois is. Dat is echt genieten… dankbaar ontvangen wat er wèl is.
Gelukkig wie nederig van hart zijn.. gelukkig de treurenden.. horen we uit de mond van Jezus in het nieuwe testament. Zij hebben meer besef, meer talent om te genieten.. Maar vaak gaat dat niet vanzelf; je moet daar een gevecht met jezelf voor leveren..
‘Geniet er maar van..’ het is een opdracht die zo gek nog niet is. Het is er één om naar te luisteren.

woensdag 10 april 2013

Vuistregels voor vrijwilligersbeleid in de kerk


In de protestantse gemeente Cothen willen we mensen werven met deze vuistregels in hoofd:

* De kerk is van Christus, niet van ons; laat dat ons bevrijden van de druk om het allemaal op onze schouders te nemen
* Kerk zijn we samen; het is een lichaam dat bestaat uit leden met een diversiteit aan talenten
* De kerkenraad is de spil maar niet de top en het draait niet om haar. De kerkenraad houdt het geheel in het oog, stimuleert en geeft richting.

* We doen wat we kunnen en zetten als het moet de tering naar de nering
* We werven mensen voor taken die bij hen passen en willen niet gefixeerd zijn op lege plekken / vacatures
* We denken vanuit mogelijkheden in plaats van tekorten, in vertrouwen op Gods Geest



dinsdag 2 april 2013

Op mijn tenen - derde Paasdag

Dit paasweekend zag ik op tv een portret van iemand met groot verdriet. Meer nog dan zijn woorden over rouw blijft me iets ondefinieerbaars bij.. Woorden zoekend voor wat ik zie: het is alsof hij zich zonder ophouden uitstrekt, als een veer onder spanning, op zijn tenen uitgestrekt. Naar.. naar wat? Naar een andere werkelijkheid, de plek waar hij degene die hij mist vermoedt? Naar een werkelijkheid waar het antwoord op het raadsel van het leven verborgen ligt? Naar de hemel.. ? Naar het licht.. van God?
Ik schreef hem: 'misschien is juist dat uitstrekken naar - vol verlangen - wel de meeste intense vorm van geloven.' De ervaring van dood en gemis maakt het verlangen wakker, de noodzaak om je uit te strekken naar méér dan hier is. 

Pasen is opstaan, de hand gereikt door de Opgestane. Sinds de Passion van vorige week donderdag zie ik daarbij de uitgestoken handen van een lichte gestalte voor me.
Kan ik de spanning van Pasen vasthouden: op mijn tenen blijven staan, gespannen uitzien en verlangen.. ?