zaterdag 23 maart 2013

Als een clown.. intocht op Palmzondag

Jesaja 50: 4-7, tekst op Palmzondag
 God, de HEER, gaf mij een vaardige tong,
waarmee ik de moedeloze kan opbeuren.
Elke ochtend wekt hij mijn oor,
zodat het toegerust is om aandachtig te horen.
God, de HEER, heeft mijn oren geopend
en ik heb geen verzet geboden,
ik ben niet teruggedeinsd.
Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars,
wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan.
Ik heb mijn gezicht niet verborgen
toen ze mij beschimpten en bespuwden.
God, de HEER, zal mij helpen,
daarom word ik niet gekwetst
en is mijn gezicht zo onbewogen als een rots,
want ik weet dat ik niet beschaamd zal staan.

Wie hoopvolle teksten zoekt kan goed terecht in dit gedeelte van Jesaja. Er staan prachtige zinnen in over iemand die een dienaar van God wordt genoemd. Zo is er in een eerder hoofdstuk te lezen dat hij zal zeggen tegen wie in het duister verblijft ‘Kom tevoorschijn!’en tegen gevangenen ‘Ga in vrijheid!’.
Het is iemand die echt luistert en die de juiste dingen zegt. Aandachtig luisteren en iemand opbeuren – het één kan niet zonder het ander. Deze dienaar van God kan het.
Maar het kost hem wel iets, deze openheid. Als lezer wordt je erdoor overvallen, hoeveel het hem kost. In één adem gaat het over mishandeling en beledigingen. Wat een omslag ineens..
Deze mens die open staat en gevoelig is voor het leed van anderen doet me denken aan een dwaas, een clown. De clown is een spiegel van de onhandigheid van ons allemaal. Hij laat zien hoe wij het goed bedoelen, maar dat wij toch steeds struikelen. Hij laat de tragiek zien van kwetsbare en onhandige mensen.
En wij lachen erom. Het lucht op om erom te lachen. We trekken aan zijn baard..
Maar dan komt er een moment dat het omslaat. Een moment waarop het pijnlijk wordt om die kwetsbaarheid aan te zien. Het lachen houdt op en er sluipt woede in. De dwaas moet de mond gesnoerd, voordat we ons te bewust worden van ons falen. De dwaas wordt weggehoond, op straat te pakken genomen, of weggepest.
Jezus die op een ezeltje Jeruzalem binnenrijdt.. het is ook een dwaas beeld. Niet koninklijk, hoog te paard, maar met zijn voeten slepend door het stof. Hoe lang duurt het voordat zijn kwetsbaarheid en openheid zich tegen hem keert? Voor het ‘hosanna!’ verandert in ‘hij moet weg!’ ?


Ds. Rebecca Onderstal, Cothen
geschreven voor het 40 dagen boekje van de Krommerijnstreek

Geen opmerkingen:

Een reactie posten