zaterdag 9 februari 2013

kleine verhalen


Toevallig begon ik deze week in het boek ‘Staat geschreven. De zeven zekerheden’ van Jaap Marinus en Erik Drenth. Een boek dat gaat over gebrek aan zekerheden met als motto ‘Ik ben onderweg. Mijn waarheid is het leven’. Geloven in de praktijk, met de poten in de modder van het dagelijks leven, daar schrijven de mannen over.
Toevallig vertelde ik er deze week over in het programma Geloven op 2. Het was een persoonlijk portret over falen, een scheiding en zoeken naar God. 
Met Jaap en Erik heb ik deze ontdekking gemeen: dat waarheden over wie God is (de Waarheid) een kaartenhuis kunnen blijken, eigenhandig gebouwd. Als je jezelf flink tegenkomt door een ongeluk, een scheiding, een depressie kijk je in de spiegel anders naar jezelf. Maar met dat je naar jezelf kijkt komt God in beeld, alsof Hij achter je staat. Het beeld van God is niet los verkrijgbaar. En dan zie je God ook niet zo helder meer.. al die scherp afgebakende beelden blijken een illusie.
Kleine verhalen van geloof blijven over, die zich alleen met veel regels wit en zoeken naar woorden laten vertellen. En kleine verhalen van ongeloof..

Op tv vertelde ik het verhaal van mijn scheiding, en de afwezigheid van God. Er zijn meer verhalen te vertellen.. Ingrijpender dan die relatiecrisis was waarschijnlijk wat ik als 13jarige meemaakte. Toen veranderde mijn zusje van degene die het dichtst bij me stond in een ander, een bijna-vreemde. Dertig jaar later ben ik daar nog steeds niet echt aan gewend. Ze was een brugklasser die niet goed uitkeek bij het oversteken, raakte in coma, ontwaakte weken later en moest verder leven met hersenletsel. Een heel gezin moest verder met hersenletsel.
Een ervaring te groot om te hanteren voor een kind. God werd een toevluchtsoord toen ik geen raad wist met gevoelens van schuld (want waarom overkwam het haar en leefde ik verder met mijn hersenen en talenten intact), verdriet (want rouwen is moeilijk als iemand er nog is) en boosheid (want dat was niet christelijk natuurlijk).
Dat toevluchtsoord bleek veel later een gevangenis, en God was deel van de muren die ik had gebouwd. Eindeloos dacht ik dat God van me vroeg om ‘alles goed te maken’. En ik was me er niet eens van bewust dat ik perfectionisme met God verwarde. Dat ik mezelf met God verwarde eigenlijk. En tegelijk maakte ik mezelf klein, door alleen te kijken door de bril ‘tekortschieten’.
Bevrijding uit die zelfgebouwde gevangenis kwam niet door een ingrijpen van God. Tenminste… het is maar wat je beeld van God is: spreekt Hij met donderende stem uit de hemel, of merk je Hem op tussen de regels van wat een vriendin tegen je zegt, of een therapeut.
Hoe ervaar je God dan, vroeg Mirjam Bouwman me in Geloven op 2. Ik geloof niet dat ik er goed uit kwam, uit het formuleren van een antwoord. Best confronterend, voor een dominee. Maar dan laat ik me troosten door Jaap en Erik die schrijven 'wat ons betreft is een geloof met rafeltjes, twijfel, inconsistentie en imperfectie te verkiezen boven een prachtige uitgedachte theologische constructie.' Dat maakt een dominee die predikt tot een voorganger die voorgaat in geloven met vallen en opstaan? Treffend dat Erik en Jaap dat onderscheid maken. (p41).



Geen opmerkingen:

Een reactie posten