donderdag 29 december 2011

tweet and meet Maria

 begin december belandde ik in een twitterverhaal. Ik had blijkbaar fanatiek genoeg aan een beginnende twitterverslaving toegegeven om opgemerkt en gevraagd te worden. Met meer dan 20 spelers doken in het kerstverhaal alsof het zich hier en nu ontvouwde, en we nog onwetend waren over de afloop. Een verhaal over hoop, ongeloof, vriendschap, en een ster in de nacht die mensen in beweging zet.
Drie weken lang hield ik geheim dat in de huid van Elizabeth (de nicht van Maria) was gekropen. En van nog een figuur die eigenlijk in het kerstverhaal niet voorkomt. Bij gebrek aan vrouwelijke aanwezigheid (denk ik) was door de bedenkers een extra vrouwenrol gecreëerd: een vrouw van koning Herodes. Het was een 'vrije rol' die ik zelf kon invullen. @Herodlove werd een postmoderne zinzoeker, zat van het leven in het paleis, op zoek naar wat echt van waarde is.
Het verhaal ging met mij op de loop. Er ging steeds meer van mezelf in zitten. In Elisabeth werd vertrouwen zichtbaar, putten uit de Bijbel, moedergevoelens en een opstandige houding ten opzichte van maatschappelijke ontwikkelingen. Het liefst was ze zelf in een tentje gekropen met de mensen van @occupy die ook in Bethlehem waren neergestreken.
Herodlove maakte mijn zoekende kant wakker. Een vrouw die basale vragen stelt over wat geloven is, hoe een mens vertrouwen vindt, en wat je daarvoor loslaten moet. Hoe kom je tot de keus om te gaan geloven? Om een ster te volgen, in het vertrouwen dat die je ergens brengen zal?
Elisabeth ontmoette Maria, en werd geïnspireerd door haar lofzang. Herodlove kreeg moed door de ontmoeting met de wijzen en ging...
Meegenomen door het verhaal kwam ik als een soort vierde wijze (vrouw!) op de plek waar het kind geboren was. En ontdekte ter plekke wat het me deed, die ontmoeting. Ik zag een deur openstaan, en licht scheen naar buiten. Ik voelde me welkom om naar binnen te gaan. Daar waren ze, de man, de vrouw en het kind.

Stil van.. een man, een vrouw, een kind. Waar liefde is, daar is God: dat ik dat nu ineens weet.. zo eenvoudig
Ik wil hier blijven zitten om te genieten van wat er van hen afstraalt.

Ik weet, kan niet blijven. Moet bedenken waar ik heenga. Doel bereikt.. en dan? Hoe gaat het verder nadat je het licht ziet?
Zal herinnering aan deze ontmoeting koesteren, als vlammetje dat niet uit mag gaan.

Ik ging, op weg geholpen door reisgenoten, zocht en vond licht: in een vrouw, man, kind: daar waar liefde is is God

Een pelgrim vertrekt, reist, komt aan en dan? Hoe gaat t leven verder? Ik ga het ontdekken.Het goede ontmoet, thuis gekomen bij 't kind en mezelf. Hoop Jezus weer te ontmoeten; daar kijk ik naar uit. Nu verder reizen, licht in mijn hart

Voor wie meer wil lezen: http://www.idee-en-kerk.nl/  http://www.leve-de-kerk.nl/

vrijdag 23 december 2011

wens

groeiend
uit steen
tevoorschijn

een nieuw jaar
tegemoet

een hand die draagt


Fijne feestdagen
en veel moois voor 2012
gewenst!

Foto: “The Hand of God”, Rodin
Gemaakt in Metropolitan Museum of Art New York,
6 december 2011

dinsdag 6 december 2011

ground zero


Op reis naar New York - dag drie naar Ground Zero. De vriendin bij wie ik logeer gaat niet mee. Ze is in NY om onderzoek te doen naar de ideologie achter interventies door de UN. Haar houden de slachtoffers bezig die vielen in Afghanistan bij de operaties na 9/11.
Ze heeft gelijk, het is disproportioneel, de aandacht voor de New Yorkse slachtoffers van 2001. Toch kan ik er niet weg blijven.
Onderweg via Wallstreet naar Ground Zero beland ik in St.Pauls chapel. Een kerk ingeklemd tussen kantoor kolossen. Een kerk die in de uren, dagen, maanden na het instorten van de WTC torens een plek werd waar hulpverleners bij konden komen. De sporen van 9/11 zijn inmiddels verdwenen, alleen één bank bleef ongeschilderd. Een kerkbank beschadigd en afgebladderd door talloze reddingswerkers die er met uniform en schoenen en al op in slaap vielen.
Ver weg van NY, in Wijk bij Duurstede, bereiden we ons als kerken zo goed mogelijk voor op wat onze rol bij een calamiteit. Hier zie ik hoe dat gaan kan. Hoe een kleine kerk een plek van rust, op adem komen, en zelfs van hoop temiddden van de brokstukken kan worden. Door voor eten te zorgen – een barbecue in de tuin van de kerk -, brandweermannen te laten slapen in de banken.
De memorial site van Ground Zero is groot, en strak georganiseerd. Het is alsof je een vliegtuig ingaat, als je je tas moet leegmaken voor de detectiepoortjes. Een vliegtuig.. tja. De plek zelf is een park, met twee grote gaten waar de torens hebben gestaan. Pool 1 and pool 2. Bij een pool moet ik aan iets vrolijkers denken dan deze donkere, onbarmhartig grote gaten. Water stort van de kanten naar beneden, in het midden van de vierkante vijver is nog een kleiner vierkant gat, waarvan de bodem niet te zien is. Het doet denken aan de vorm van veel gebouwen hier, maar dan in spiegelbeeld. Waar in New york alles de lucht in wijst en sky scrapers met groot zelfvertrouwen de wolken raken, wordt je aandacht hier naar beneden getrokken. Een gat in, een gat zonder bodem. Daar waar de torens vernietigd werden.
Een onbarmhartig groot gat. Passend bij de ontzetting die 9/11 veroorzaakte, bij de gaten die de aanslag sloeg in het vertrouwen van mensen? Of passend bij de maat waarmee hier in New York gemeten wordt, als er gebouwd wordt? Om Ground Zero heen verrijzen weer nieuwe, blikkerende gebouwen, waarin je de wolken weerspiegeld ziet. Alsof er niets gebeurd is?
Mij raakten de foto’s en voorwerpen en verhalen in St.Pauls Chapel meer. De menselijke maat van ontreddering en verdriet, van inzet, vermoeidheid en steun. Meer dan het bodemloze gat van Ground Zero. Daar gaat geen troost van uit. Dat zet nauwelijks aan tot verandering. Daar val je in zonder te worden opgevangen. Maar zijn er dan geen handen die je opvangen?

zondag 4 december 2011

Onderweg


Op IJsland schijnt de zon. Ik zie hoe de zonnestralen de grond raken. Hangend tussen de aarde en de hemel. Ik zou er wel even willen landen, op IJsland. Tegelijk heeft het iets moois om niet te landen maar verder te gaan. Nog even nergens aankomen, maar verdergaan.
Ik zit bij het raampje. Uit claustrofobische overwegingen betreurde ik dat eerst  - meer dan éénmaal naar de wc gaan zit er niet in – maar nu geniet ik van het zien van een zonbeschenen rotseilandje voor de kust. En nee, geen aswolken deze reis..
Afgelopen week, thuis in mijn dorp, leidde ik een avond over ‘pelgrimeren’. Het ging over de pelgrimsweg - de ‘camino’ - naar Santiago de Compostela. Het ging over reiservaringen, over op weg gaan om een verlangen te volgen. Geen doelgerichte weg, maar een verlangen waarvan het doel zich al gaande pas laat ontdekken. Het doel ligt misschien wel voorbij de horizon, en verschuift terwijl je beweegt en verder reist.

Het past eigenlijk heel goed in de Advent: we zijn onderweg, maar we zijn er nog niet. En het is goed om de tijd te nemen om er te komen. Verwachten, onderweg zijn. Want onderweg doe je ervaringen op. Als je er bent is het klaar. Punt. En dat is eigenlijk jammer.

Pelgrimeren bestaat uit drie fasen. Je moet vertrekken, weggaan. Dat viel de afgelopen dagen nog niet mee. Het onbekende trekt (daarom ga ik juist) maar het maakt ook een tikje bang. Als ik de ticket niet maanden geleden gekocht èn betaald had zag ik er misschien wel vanaf. Genoeg te doen waar ik ben immers; ik ga opeens twijfelen of ik daar zomaar uit weg kan lopen. Maar ik kan niet meer terug. Kan niet anders dan de opwelling volgen die ik een paar maanden geleden had: ik ga op reis! Naar een plek die ik nog nooit gezien heb, waar ik de weg niet ken.
De tweede fase is het onderweg zijn. Je weg zoeken, stap voor stap. Het onbekende ontdekken. Op je toe laten komen. Openstaan voor wat en wie je tegenkomt.
Pelgrimeren kan niet zonder de derde fase: je gaat ook weer terug naar waar je vandaan kwam, en wie en wat je achterliet. Zal het lukken om nieuwe ervaringen, opgedane inzichten, meegebrachte souvenirs uit de koffer te halen en een permanente plek te geven? Reizen schept ruimte en afstand, ruimte voor een frisse wind, een heldere blik van een afstandje. Onbewust ging de pelgrim daar misschien wel voor, om de boel eens op te schudden. Maar kun je dat vasthouden, eenmaal weer thuis? Neem je het echt mee naar huis?

Hoewel ik de claustrofobie net op afstand kan houden, met zoveel mensen samen negen uur in mijn stoel opgesloten, met die ruimte en afstand zit het wel goed, hier in het vliegtuig. Ik zit nog in de vertrek-fase. Hoe zou het zijn om straks te landen in New York?